Pagina's

zaterdag 13 december 2025

De hondenwandelaarster (172) - Jet Marchau

172. Het leven na 75

De hondenwandelaarster

‘Je kunt een lievelingskleur hebben of een lievelingslied, maar ook lievelingswoorden bestaan dus’

Die bedenking van puber Vieux-Rose, de verteller in ‘Meisjes van krijt’ van Lara Taveirne, heeft me aan het denken gezet. Heb ik lievelingswoorden? En welke dan?

In bed wiegen ze me in slaap, in de vroege ochtendwandeling met hond Chilla sluit mijn geest aan bij de voorbije avond. Het regent, sneeuwregen, het is herfst en koud.

November, ja, dat kan een lievelingswoord zijn. Naar inhoud sowieso, ik verjaar in deze maand, en ik ben dankbaar dat ik nog kan verjaren. ‘Toen was’t  bietend koet’ zei mijn moeder. 

k hou van de herfst.

Maar ik zoek geen lievelingswoord naar inhoud, ik zoek zoals Vieux-Rose naar klanken, naar ritme, naar zachtheid.

Terwijl hond Chilla aan ieder hoopje bladeren snuffelt, erger ik me  voor een keer niet. Ik volg haar ritme en ik overloop de maanden. De mooie/ trieste inhoud mag mij niet leiden. Enkel het naakte woord dus. Of de maand die als woord het minst naakt blijft.

Januari en februari stranden bij de heldere klanken, de beginmedeklinkers en de agressieve ‘r’, maart, mei, juni, juli zijn te kort om ritme te halen, augustus struikelt over de tweeklank en de twee ‘u’s, de explosieve  ‘k’ in oktober en o’s voorspellen al teveel donkerte.  In september en december vind ik ritme terug, maar ze halen het niet bij de zachte, bijna nasale beginklank en de sobere e-klanken van november. Niet voor mij toch.  

Chilla snuffelt verder, ik sukkel er achteraan. Ik ga het rijtje nog eens af:  welke maand miste ik?

‘April is de wreedste maand’, ‘April is the cruellest month (….)’ de beroemde beginzin van The Waste Land van TS Eliot.  Donkere gedachten worden weer ongewild tot leven gewekt: ‘(…)  mixing memory and desire (…).

 Ja, fluistert Quentin Bell bij de dood van zijn tante Virginia Woolf, einde maart 1941. De antwoorden op het waarom moeten nog komen, in April.

Mijn gedachten dwalen af, naar de zo graag gelezen trilogie van Rindert Krombout over de Bloomsburygroup: Soldaten huilen niet (2010), April is de wreedste maand (2013),  Vertel me wie we waren (2014).  En terwijl Chilla haar beste snuffelmomenten beleeft, drijf ik verder terug naar juni dit jaar. Uitgeweken dochter Eva, een even grote Virginia Woolf- fan als ik zelf, nam ons mee naar de tentoonstelling rond Virginia Woolf en Vanessa Bell in het Deense Nivågård museum. Ik geniet nog altijd dankbaar na.

Maar April dus, ik moet terug naar het woord zelf, niet naar de inhoud. Het lukt me niet echt. Er is ook teveel persoonlijke inhoud.

Ik zoek ter afleiding nog meer lievelingswoorden, Vieux-Rose achterna. Pimpampoentje bijvoorbeeld, keppetje voor mijn kleinkinderen. Oei, die verkleinwoorden..

Het sneeuwt nu hard, ik stuur een gedachtengroet naar boven: het is ‘‘bietend koet’.. Ook Chilla geeft het op.

In het zachte ritme van november vinden we onze weg terug. Zij naar haar warme deken, ik naar een warme kop koffie. En straks, opnieuw naar  ‘Meisjes van krijt’. En ik weet het wel, want ik las vele jaren geleden al Lara Taveirnes De kinderen van Calais (2014), dat nu een nieuw leven kreeg in Meisjes van krijt (2025):  verder dromen zit er niet in, daar leent de zware  tocht, de tocht van vele meisjes van krijt, zich niet toe.

Maar dank je wel Lara, dat Vieux-Rose me toch even mee liet dromen en -denken. In november, in de sneeuw.  

In boekenvriendschap,

© Jet Marchau


Uit: ‘Het leven na zeventig’ – De hondenwandelaarster



Geen opmerkingen:

Een reactie posten