![]() |
The Road-© Pieter Drift |
Halverwege het zebrapad
Halverwege het zebrapad staat Melchior
stil op het middelste witte blok. Hij wacht op wat komen gaat. Het snelle
klikken van het voetvangerslicht vertraagt. Zijn gezicht naar beneden gericht, ogen
gesloten. Als ze zouden willen, kunnen ze langs me rijden, denkt hij. Iemand
achterin de rij auto’s begint te toeteren.
‘Meneer,’
hoort Melchior. ‘Kunt u een beetje doorlopen?’
Hij doet
net alsof hij het niet hoort. Woorden doen hem niets meer. Alles draait om
daden.
‘Meneer.’
Opnieuw dezelfde stem. ‘Kunt u een paar stapjes zetten zodat iedereen weer door
kan?’
De toon is
niet onvriendelijk. Hij voelt dat iemand hem bij de arm pakt en meeneemt. De
neiging om tegenwicht te bieden laat hij varen. Hij wachtte op daden en dit is
er eentje. Eigenlijk had hij hardhandigheid verwacht. Nog meer getoeter. Iemand
roept uit zijn autoraampje: ‘Kunnen die ouwe mensen niet gewoon doodgaan?’
Melchior
kijkt Maria aan. ‘Zullen we nog even blijven staan?’
‘Jij wilt echt
graag dood hè?’ vraagt ze.
Melchior
begint te grinniken. Samen lopen ze naar de overkant. Twee auto’s kunnen
erdoor, maar daarna is het verkeerslicht weer op rood gesprongen. Maria laat hem
los en hij wil zich direct weer omdraaien, maar zij houdt hem tegen.
‘Niet
doen,’ fluistert ze. ‘Mensen zijn tegenwoordig niet meer zo aardig.’
‘Was dat
vroeger dan anders?’ vraagt Melchior.
‘Wat ben u
van plan?’ De vraag klinkt gemeend.
‘Kijken
wat er gaat gebeuren.’
‘Wat denkt
u? Mensen worden boos.’
De vrouw
pakt hem bij de hand en begeleidt hem naar het eerste terras dat ze tegenkomen.
‘Wilt u
een kopje koffie?’ vraagt Maria.
‘Graag.’
Ze bestelt
twee koppen koffie. Melchior wacht op wat komen gaat. Als de koffie voor hem is
neergezet, wil hij direct het koekje pakken. Maria legt haar hand op zijn hand.
‘Heeft u
last van etalagebenen?’
Melchior
schudt zijn hoofd. ‘Nee, ik wilde echt weten wat er zou gebeuren…’
Maria pakt
het koekje uit zijn hand en stopt het in een keer in haar mond.
‘…en toen
verstoorde ik het,’ zei ze met volle mond.
‘Nee hoor,
maar eigenlijk wilde ik vooral weten wat de automobilisten zouden doen.’
Melchior pakt het koekje van haar schoteltje en neemt snel een hap.
‘Elke
handeling heeft een consequentie.’ Hij stopt de rest van het koekje in zijn
mond. ‘Zelfs als je denkt dat er niets op volgt, dan is het gebrek de consequentie.’
‘Dat is
geen consequentie. het is vaak alleen maar gebrek aan stilstand. De tijd kan
niet stilstaan op de wereld. Er moet wat gebeuren. Het doet er niet toe wat. Ik
geloof niet in de vlinder die een orkaan veroorzaakt heeft. Alles is chaos.
Zelden zijn de gevolgen logisch.’
Melchior
nipt aan zijn koffie.
‘De
woorden die jij tot mij richt zijn het gevolg van mijn handelen. Anders had je
ze niet tegen me uitgesproken.’
Maria
lacht. ‘Touché.’ Ze drinkt haar kopje leeg. Op het laatst houdt ze hem vijf
centimeter boven haar mond ondersteboven. Melchior ziet nog twee druppels in
haar keel vallen.
‘Niets is
voor niets,’ zegt hij.
‘Of alles
is voor niets,’ antwoordt ze. ‘Zullen we nu wat anders drinken?’
‘De
consequentie van koffie.’ Alle twee schieten ze even in de lach.
Bijna twintig jaar waren Melchior en
Henriëtte bij elkaar geweest. Nooit had hij gedacht dat hun bestaan alleen maar
een kaartenhuis was geweest. Een half jaar geleden kregen ze ‘s ochtends ruzie
om iets kleins. Daar was het begonnen: het einde. Hij wist niet eens meer waar
het over was gegaan, maar wist nog wel dat hij begonnen was. Henriëtte was
huilend het huis uitgelopen. Als hij het toen had goed gemaakt was er niets
gebeurd, maar hij bleef mokkend aan de ontbijttafel zitten. Ergens was iets
misgegaan, maar hij wist niet precies waar. Na een half uur besloot hij toch
achter haar aan te gaan. Zijn woede was onterecht geweest en die kon hij alleen
maar ongedaan maken door zijn excuus aan te bieden.
Aan het einde van de straat bij de zebra was een opstopping. Er was iets gebeurd. Melchior ging er naar toe en zag Henriëtte liggen. Ze lag er gek bij. Iets klopt niet aan haar, maar zijn hersens kregen niet het juiste antwoord tot iemand het hardop zei.
Na twee wijntjes zijn ze nog niet
uitgesproken. Voor het eerst, na de dood van Henriëtte, heeft Melchior het
gevoel dat hij wenst dat er nooit einde aan dit gesprek zal komen. Maria roept
dezelfde warmte op als Henriëtte. Hij wil haar vertellen over die dag. De dag
dat alles mis ging.
Plompverloren
begint hij met de eerste woorden die aan zijn huig plakken. Wat daarachter
verstopt ligt, weet hij nog niet. Hij vertrouwt op de ogen van Maria. Zij zullen
hem leiden.
Als hij
alles verteld heeft, pakt Maria zijn handen en kijkt hem aan. Even opent ze
haar mond maar sluit hem weer. Hij hoort haar even slikken.
‘Wat
gruwelijk,’ zegt ze uiteindelijk.
Melchior
knikt.
Maria knijpt
in zijn handen.
‘…Ik wilde
testen wat er met mij zou gebeuren,’ zegt Melchior.
Melchior
en Maria staan met z’n tweeën voor het voetgangerslicht. Maria had in het café voorgesteld
om nog één keer, en nu met z’n tweeën, stil te gaan staan op het midden van het
zebrapad. Om het af te leren. Het licht springt op groen. Maria pakt zijn hand
en samen steken ze over. Halverwege stoppen ze. Ze ziet het voetgangerslicht
rood worden. Melchior en Maria kijken elkaar aan en wachten op wat komen gaat.
© Pieter Drift
Over de auteur
Pieter Drift (1967) studeerde in 1991 af aan de kunstacademie te Rotterdam. Hij etst, tekent en schrijft. Zie pieterdrift.nl. Samen met Willem Jakobs vormt hij sinds 2012 een kunstenaarsduo. Werk te vinden op jakobsdrift.nl. Publicaties in o.a. Extaze, Ballustrada, Tijdschrift Ei, De Optimist en Ambrozijn.