Inleiding op Polletanië!, de verzamelde poëzie van Frank Pollet.
Foyer Stadsschouwburg Sint-Niklaas, zondag 6 Oktober 2024
Welkom in Polletanië!
Goeie morgen beste vrienden van Frank,
en vrienden uiteraard ook van de poëzie.
Toen Frank mij begin dit jaar liet weten dat hij het plan had opgevat om zijn
verzamelde poëzie uit te geven en mij vroeg om daarvoor een uitleiding te
schrijven moest ik daar eigenlijk niet zo heel lang over nadenken.
De idee en het feit dat we elkaar zowat al eeuwen kennen was daar zeker niet
vreemd aan.
Ik heb Frank leren kennen – en meteen ook zijn poëzie – in het gezegende jaar
1982 toen de dieren nog maar pas het spreken verleerd waren en toen mij hier in
Sint-Niklaas de Vers-poëzieprijs werd toegekend. Vers was een toenmalig
tijdschrift waarin Frank samen met nog een aantal poëziekompanen zoals Piet
Brak, Armand van Assche, Freddy Van Hove en Guido Colpaert in de redactie zat.
Of Frank in die tweeënveertig jaar die sindsdien zijn voorbijgegaan geen haar
veranderd is, zou ik evenwel niet durven zeggen. In elk geval hoort het haar
bij hem al een paar decennia tot het absolute verleden. Maar voor de rest, nee,
bij nader inzien is Frank niet eens zo heel veel veranderd. Nog altijd is hij
de man die met sprekend gemak een dosis eigenzinnigheid - literaire en andere -
in het vaandel draagt. Iets waarvoor ze in het Puiveldse dialect het plastische
predikaat ‘nen vierkanten’ voorhanden hebben. En ook de zin voor humor
die ik met hem mag delen heeft hem in al die jaren niet verlaten. Een van zijn
credo’s die hij ook jongere schrijfcollega’s tijdens zijn vele lezingen en
lessen overal ten lande tot op vandaag blijft meegeven is en blijft dan ook neem je werk au sérieux, maar
niet jezelf. En dat doet hij intussen al sinds zijn poëziedebuut met Waterland
in 1980 met overtuiging. En het dient voorts ook gezegd dat hij al die tijd
bovendien een enorme literaire veelzijdigheid aan de dag weet te leggen.
En zo schreef ik dus een uitleiding voor het boek dat we vandaag hier mogen
voorstellen met de even mooie als stichtende titel Polletanië!.
Tot mijn verbazing bleek algauw dat Frank in zijn typoscript niet zomaar zijn
poëzie had verzameld. Nee hij had meteen het snode plan opgevat om werkelijk al
zijn gedichten tot dusver, de gepubliceerde bundels en ook een pak
ongepubliceerde gedichten in één band te verzamelen. De meeste dichters die hun
werk verzamelen beperken zich tot een bloemlezing, maar niet zo Frank. Naar
zoveel vermetelheid gevraagd antwoordde hij onmiddellijk met een wedervraag: Is
een beknoptere en selectievere bloemlezing eigenlijk niet al even pretentieus?
Alsof je ergens het lef vandaan kunt en mag halen om te besluiten dat bepaalde
gedichten minder zijn dan de andere… En ja, achteraf gezien, nu we met Polletanië!
een boek van ongeveer 1,14 kg – het gewicht van 50 jaar Polletaanse poëzie – in
handen hebben kan ik hem eigenlijk geen ongelijk geven. Het boek telt niet
minder dan 405 gedichten die er een voor een mogen zijn.
Ook de titel typeert de
eigenzinnige dichter die Frank Pollet in al die jaren geworden is. Polletanië! staat voor Frank niet alleen voor een flinke
dosis ironische lichtheid maar als titel vooral ook voor een klein onafhankelijk stukje eigen
wereld, de naam van een denkbeeldig land waarin hij zich min of meer
onafhankelijk voelt en zelf de regels bepaalt.
En het is, geloof me vrij, een boek vanjewelste geworden.
Het gerijpt vakmanschap van de dichter zorgt in zijn chronologie voor de nodige
vakernst maar evengoed ook voor verzen vol kwinkslagen, grapjes en
verdraaïngen. Aldi poëzie, such Lidl
ding! schrijft hij in zijn bundel
aLDiDa.
Ik moet zeggen dat ik mij tijdens het schrijven van mijn uitleiding bijna even
goed geamuseerd heb als de dichter dat ongetwijfeld zelf ook vaak doet als hij
tijdens het schrijven van zijn gedichten monkelend achter zijn laptop zit. Een
en ander bracht mee dat ik veel meer tekst had dan een uitleiding nodig had.
Bijgevolg groeide bij Frank en ik de idee om meteen maar een heus essay bij
zijn verzameld werk te publiceren. Bij wijze van toemaatje. Dat is uiteindelijk
naar een vers van Frank uit zijn bundel Zymose: “Wij worden erts dat niemand
delft” geworden. Het is een vers dat perfect het wezen en het werk van de
dichter vertolkt. Wij worden erts dat niemand delft… of nog: Niemand
zit op poëzie te wachten en toch blijven we er van overtuigd dat we ze moeten
blijven schrijven.
Blij dat de uitgever Les Iles die hierbij moet geprezen worden meteen
oren had om ook mijn boekje over de poëzie van Frank te willen uitgeven.
In mijn essay sta ik achtereenvolgens stil bij een aantal belangrijke aspecten
van de poëzie van Frank. Ik heb het over de taal en het taalplezier van de
dichter en over de manier waarop hij zijn taalchaos het liefst structureert.
Het ongemak ook waarmee hij zich vaak slechts met enige tegenzin aan de poëzie
begeeft. Dit ondanks het feit dat hij bij wijze van boutade ook ergens zegt dat
“Poëzie een jeukende plek is die met het schrijven erger wordt”. Over onder
andere het engagement van de dichter die nu en in het verleden nooit een blad
voor de mond genomen heeft, heb ik het. Velen zullen zich herinneren hoe hij zich
eind de jaren negentig van de vorige eeuw inzette voor het behoud van het Polderdorp
Doel. Voorts fulmineert hij tegen alle vormen van onrecht, tegen het
eindejaarsvuurwerk en trekt hij zoals in ‘Frida’s coole klimaatboek’ dat
hij samen met Moniek schreef ten strijde voor het klimaat… Ook en dat mag niet
ontbreken thematiseert Frank Pollet in zijn poëzie en in Polletanië!
zijn liefde voor de plastische kunst (zie de cover met een werk van Joseph
Willaert), zijn liefde voor het wielrennen en de Geelzucht die ik ook zeer met
hem deel, zijn liefde voor auto’s en vooral ook die voor de muziek. Het boek
bevat immers achteraan ook een soundtrack van 50 jaar Polletaanse persoonlijke muziekgeschiedenis.
Je hoort het beste vrienden ik kan niet anders dan jullie heel veel leesplezier
te wensen in het land van Polletanië! Want in weerwil van de titel van
mijn essay behoren de gedichten van Frank Pollet wel degelijk tot dat soort
Erts dat je als poëzielezer dringend ’s moet opgraven. Polletanië! kan gelden als absolute
bekroning van een halve eeuw poëzie.
Slotsom: dichters als Frank Pollet zijn broodnodig om het houtgestookte oventje
van de poëzie brandend te houden. Polletanië! is wat mij betreft geen
land, het is een planeet cirkelend rond het hemellichaam van de taal.
Maar daarover hoor je zo dadelijk uiteraard nog veel meer.
Paul
Rigolle, zondag 5 oktober 2024
Stadsschouwburg Sint-Niklaas
Deze tekst werd als inleiding op Polletanië!, de verzamelde poëzie van Frank Pollet uitgesproken op zondag 6 Oktober 2024.
Foyer Stadsschouwburg Sint-Niklaas
Polletanië! van Frank Pollet uitgeverij Les Iles
Wij worden erts dat niemand delft - Paul Rigolle
bij Uitgeverij Les Iles
Pdf-tekst van deze Inleiding op de site van Frank Pollet
Uitreiking Vers-Poëzieprijs in 1982 |
Als uitsmijter dit gedicht van Frank Pollet:
Mij, mezelf en ik
Een kabel is een strak staaltje
van zichzelf, een knap
stuk sterkte dat me draagt
wanneer ik de torenhoge wind zie
zoals niemand hem ooit eerder.
Er is niets anders meer. Ik
ben de wandeling. Dit was allang
de rode draad. Als iemand,
dan ik. Als niemand, dan.
Ook ik. Ik
ben een sterk staaltje
van mezelf.
© Frank Pollet
https://www.frankpollet.be/
Geen opmerkingen:
Een reactie posten