Rotkreupel
In de sloot waar hij elke dag langs fietst, ligt een schaap. Zijn poten in de lucht en de wol volgezogen met water. Hij stapt af en kijkt naar het dode dier. Voorzichtig schuift hij op zijn hurken naar de waterkant. Hij heeft weinig profiel onder de schoenen. Even voelt hij zich wegglijden, een adrenalineshot door het lichaam, maar gelukkig krijgt hij weer snel grip.
Wat zou het schaap gevoeld hebben toen het water het omarmde? Een schaap is al hulpeloos als het op zijn rug ligt. Misschien wist het direct dat dit zijn noodlot was.
Met zijn vingertoppen raakt hij de hoef van een van de achterpoten aan. Tussen de klauwen zit vastgekoekt vuil. Een rottende lucht hangt rond het dier. Hij haakt zijn wijsvinger om de poot en trekt het schaap naar zich toe. De typische geur wordt sterker. Als een vlot ligt het schaap voor hem. Hij weet niet eens van wie de schapen zijn. Als hij weer op wil staan, ziet hij twee schapen nieuwsgierig naar hem kijken. Hun wol is grauw, onverzorgd. Ze kijken alleen maar naar hem, niet naar hun soortgenoot in het water. Langzaam komt hij omhoog maar voelt zich dan weer wegglijden. De schapen schieten direct weg. Zwaaiend met zijn armen probeert hij tot stilstand te komen maar dit keer wordt hij door niets gestopt. Met een voet op de buik van het schaap probeert hij de schade te beperken. Het enige wat gebeurt, is dat het schaap helemaal onder gaat. Het water zuigt zich in zijn schoen en sok. Door verlies van evenwicht stapt hij ook zijn andere voet op het beest. Staan op de buik lukt niet, zijn schoenen glijden direct van de buik en zo belandt hij, eerst alleen zijn kont, op zijn rug op de buik van het dode schaap. Zijn handen pakken twee poten als stuurknuppels vast. De twee schapen in het weiland staan weer aan de waterkant en kijken weer naar hem. Hij sluit zijn ogen. Alles is nat. Water komt in mond en neus. Langzaam zinken. Het interesseert hem niet meer.
‘Wat doet u daar?’ hoort hij.
Hij tilt zijn hoofd op en ziet een van de schapen op zijn voorknieën gras eten.
Hij gaat op het verdronken schaap zitten. Gelukkig is het slootje ondiep. Dan ziet hij bij zijn fiets een meisje staan. Ze kijkt hem met grote ogen aan. Hij schat haar op zo’n tien jaar.
‘Zie je dat schaap daar?’ wijzend naar het schaap dat op zijn voorknieën leunt. ‘Het beestje heeft rotkreupel. Ik vrees dat ze het allemaal hebben.’
Het meisje kijkt naar het water.
‘Waarom zit u op dat schaap?’
‘Het is dood.’
‘Waarom?’
‘Waarom het dood is?’ vraagt hij.
Het meisje blijft naar het verdronken schaap kijken terwijl hij uit de sloot klimt. Hij voelt dat een van zijn schoenen achterblijft in de modder. Loslaten en verdwijnen.
‘Kon u het schaap niet redden?’
Hij schudt zijn hoofd. ‘Het was al dood.’
‘Heeft u mond-mond geademd?’
‘Wat bedoel je?’ vraagt hij.
‘Heeft mijn moeder een keer uitgelegd.’
‘Heeft jouw moeder jou mond-op-mondbeademing geleerd?’
Ze laat een grote lach zien alsof hij iets raars zegt.
‘Nee natuurlijk niet. Mijn moeder deed een keer mond-mondademen met de buurman. Mama zei dat ze de buurman daardoor van de dood gered had.’
Het andere schaap leunt nu ook op zijn voorknieën Het meisje wijst naar zijn schoenloze rechtervoet.
‘Ben u nu ook ziek?’
‘Ik denk het niet,’ zegt hij.
Ze haalt haar schouders op. Hij weet niet precies waarom.
‘Dag,’ zegt ze. ‘Ik ga naar school.’
Ze gaat naar school alsof dit alles niet gebeurd is. Hij pakt zijn fiets en zet zijn voet zonder schoen op de trapper. Al zijn kleren plakken. Hij rilt, moet naar huis. Met zijn rechter- zet hij meer kracht op de pedalen dan met zijn linkervoet.
© Pieter Drift
Pieter Drift beeldend
Over de auteur
Pieter Drift (1967) studeerde in 1991 af aan de kunstacademie te
Rotterdam. Hij etst, tekent en schrijft. Zie pieterdrift.nl. Samen met
Willem Jakobs vormt hij sinds 2012 een kunstenaarsduo. Werk te vinden op
jakobsdrift.nl. Publicaties in o.a. Extaze, Ballustrada, Tijdschrift
Ei, De Optimist en Ambrozijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten