Cyclus : trefwoord ; het licht
1.
Nu mijn moedertaal
is verbannen
uit dit huis, uit deze familie
kan ik je niet roepen
niet de schandvlekken tonen
de bloedrode tranen die wachten
die wachten tot je je kenbaar maakt
tot je uit de spiegel treedt.
Op de ontwijde
vloer loop ik in cirkels
draai ik vierkant
mijn figuren zijn
oppervlakkig niet compatibel
ze zijn tot lijn en vlak teruggebracht.
Mijn vingers
klauwen om het zwaard
dat zich laat warmen door je hart
fel rood doorboort
het groen
afglijdend als dauw in de laatste ochtend.
Hoe troostend is
wit
als licht de steen doordringt
zwart marmer dat geen marmer is
wasem die de obelisk op je praalgraf wenen doet.
Het is volmaakt.
2.
Niet geknield maar
fier rechtop
zal ik ooit mijn boek wijd opengeslagen vinden.
Rode cijfers zullen trillen over heel de aarde
mij achtervolgen omdat ik weten wilde.
Spijt kan niets
ongedaan maken
omdat spijt alleen de eigen steen polijst.
Weeg mij, open het zwarte hart dat zinkt in water
toon mij de voorbestemde plannen.
Oordeel niet onbezonnen – ik ben uw gelijke -
hanteer het zwaard
in wijsheid.
De rechtvaardige dode zal de levende schurk veroordelen
schenk mij geen mededogen maar liefde.
3.
In dezelfde zilverlichte
hemelwolken
zweef ik met mijn spanwijdte
perfect in harmonie door de vier windrichtingen
in een meesterlijke dans.
Schuilt in mij
immers niet het zaad
waaruit een nieuwe stam zal enten?
Wie mijn brood niet
lust
mijn wijn niet drinkt
schenk ik de magische roos
maar mijd de doornen!
Klein of groot
boven of onder
laat het vuur verteren wat was
maak zo plaats voor het nieuwe
verzamel al wie anders is
en noem ze wij.
Ik verkeer in Metta
drink het bloed uit mijn borst
schenk het aan je getrouwen
en vergeet je vijand niet.
Tel je mislukkingen
veeg ze uit en vergeet
de schoonheid van het falen
richt op wat beter is en komt.
Betrouw op het
ongekende
neem de vlucht en zweef verder
op de opstijgende warme lucht.
© Erwin Claeys
Geen opmerkingen:
Een reactie posten