Niemand wordt zomaar iemand
Ik moest eerst met Richard Minne naar de vlakte van Pamir
en dan aan het Veerse Gat
naar Kamperland op Noord-Beveland.
Ik moest naar Narbonne en Foix
in het wonderlijke land der Catharen
en dan naar het verdroomde koninkrijk Araucanië en
Patagonië.
Ik moest naar Poperinge en Woesten
en dan naar Sint-Winoksbergen met Emmanuel Looten.
Het zuiderkruis bleef onvindbaar
en de boeken waren verzegeld
maar de abdijen waren aanwezig in het landschap
hoewel verworden tot tempels van commercie voor kaas en
bier.
© Hendrik Carette
Geen opmerkingen:
Een reactie posten