In een pand van gele baksteen aan de Dageraadplaats komt Yvette Blommaert behoedzaam de smalle trap af. Ze woont nog altijd boven de oude taverne die ze met haar man bestierde. Ze haalt de gazet uit de brievenbus en gaat ermee in een zetel bij de haard zitten. Op de leuning zit de kat.
‘Dat is gerieflijk, zie,’ zegt ze tegen hem.
Ze leest het nieuws van vandaag. Aan de ene kant zegt het haar weinig, aan de andere kant voelt het alsof ze het al eens gelezen heeft.
Er tikt iemand op het raam. Yvette kijkt om en ziet een man staan. Hij houdt een hand boven zijn ogen en probeert door het glasgordijn heen te kijken.
‘We zijn gesloten,’ roept Yvette.
De man gebaart dat hij haar niet verstaat.
Zuchtend staat ze op. Ze schuifelt naar de deur en doet die ver genoeg open om haar hoofd erdoor te steken.
‘We zijn gesloten.’
‘Hoe lang al?’
‘Sinds 1971.’
De man kijkt bedremmeld. Dan knikt hij en verdwijnt.
’s Middags wandelt Yvette naar de Schelde. Zurenborg uit, onder het spoor door, pauze op een bankje in het Stadspark, dan de oude stad in. Ze vindt het een heel eind, maar wel de moeite waard. Het water stroomt naar het gebied waar ze vandaan kwam. Als ze ernaar kijkt, voelt het alsof ze hier gisteren is gearriveerd.
Bij het vallen van de avond zal ze teruggaan naar de Dageraadplaats. Ze verheugt zich op de intimiteit van het stille, stoffige café. De manier waarop het licht op de toog valt. Het gespin van de kat. De tapijten. Maar voorlopig zit Yvette vanaf de kaai naar de Schelde te kijken. Eerst heb je de jaren van het klimmen, dan plotseling het klimmen van de jaren, denkt ze. Een mens zou hoogtevrees krijgen van minder.
© Jos Rouw
Jos Rouw noemt zichzelf een ‘verdwaalde Zeeuws-Vlaming’. Hij
studeerde communicatie- en informatiewetenschappen in Tilburg en werkt
als tekstschrijver. Samen met Wouter van Acker schreef hij de
reisverhalenbundel Terviseks (2016). Sindsdien verschenen verhalen van Jos in o.a. Tijdschrift Ei en Ballustrada.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten