In memoriam Jean Marie de Smet (1944-2022) - door zijn broer André.
“Alle beelden zullen verdwijnen” is de eerste zin uit “De jaren” van Annie Ernaux. Mijn grote broer Jean Marie raadde me eind vorig jaar dit boek aan met de woorden: “De auteur is een generatiegenote, je zal in haar relaas heel veel herkennen” En het werd inderdaad een pageturner. Om die eerste zin van Annie Ernaux het hoofd te bieden wil ik een paar beelden over en van Jean Marie in herinnering brengen.
Hij werd geboren in 1944. Of de wereldoorlog er iets mee te maken had weet ik niet, maar baby Jean Marie was een een gevreesde huilebalk. Vooral voor mijn vader die er heel wat slapeloze nachten aan overhield. Om het euvel enigszins in te dijken, had hij een koord verbonden met de schommelwieg van de kleine “bleiter”. Telkens als de sirene aansloeg midden in de nacht doken de Duitsers bij manier van spreken verschrikt weg en trok slaapdronken vader Jules vanuit zijn bed heftig aan het touw.
Als eerste kleinkind werd Jean Marie door de familie in de watten gelegd en stevig gepamperd, al was dit woord toen nog niet aan de orde. Hij ging van schoot tot schoot, maar toch kon hij na negen maanden reeds parmantig rechtop lopen. En deze atletische gave ging nooit bij hem weg. Later bij de plaatselijke turnclub “Eikels worden bomen” behoorde hij tot het team van acrobaten. Hij trippelde blindelings over een gespannen kabel en kon zelfs op zijn handen een trap op lopen. In het Zottegemse openluchtzwembad “Het Hemelrijk” deed Jean Marie het hart van heel wat jongedames sneller slaan, een zongebruinde knapperd in ware James Dean-stijl.
Ook zijn flair voor het mooie woord ontbolsterde zich in zijn tienerjaren. Bij de scouts bracht hij steevast verslag uit van iedere activiteit en op school luisterde hij de feestjes op met teksten, die telkens doorspekt waren met veel humor.
Dat de liefde voor het woord hem nooit meer heeft losgelaten, bewijzen zijn poëziebundels, theaterstukken en prozawerken. Ook werden heel wat gedichten van zijn hand in tijdschriften gepubliceerd, met uitzondering van het Nieuw Wereld Tijdschrift. Hoofdredacteur Herman De Coninck weigerde telkens opnieuw de inzendingen van Jean Marie. Toen kwam hij op het lumineuze idee om het pseudoniem Anne de Sainte Foy te gebruiken en zijn bijdragen van een Frans adres te voorzien. De Coninck hapte toe en bewierookte de pennenvruchten. In een brief vroeg hij Anne de Sainte Foy om nog meer gedichten op te sturen. Herman de Coninck heeft de zoete droom over Anne de Sainte Foy meegenomen in zijn graf en nooit geweten wie deze mysterieuze woordgodin was.
Het masker van Anne de Sainte Foy werd in 1998 afgerukt, toen Jean Marie de verhalenwedstrijd van dagblad “De Morgen” won. De winnaar werd in het toenmalige Canvas-programma “Leuven Centraal” bekend gemaakt. Men stond echter voor een groot raadsel, want een paar dagen voor de live-uitzending wist men niet wie Anne de Sainte Foy was en waar ze zich schuil hield. Regisseur Jackie Claeys ontpopte zich als een pientere deus ex machina en herinnerde zich dat zijn vriend Jean Marie, die eind jaren zeventig het boekenprogramma Boeket op de BRT presenteerde, een stulpje had in Frankrijk in de buurt van Saint Foy La Grande in de Dordogne. Adieu Anne de Sainte Foy, adieu grote broer.
Volledig in de lijn van zijn debuutbundel ”Vluchtig als de jaren” wil ik afsluiten met Annie Ernaux: “Alles zal in één seconde worden uitgewist. Het van de wieg tot aan het laatste bed vergaarde woordenboek zal worden geschrapt. Het zal stil zijn en geen woord zal die stilte uitdrukken. Uit de opengevallen mond komt niets tevoorschijn. Geen ik en geen mijn. In de gesprekken rond een feesttafel zal je alleen nog een voornaam zijn, een steeds gezichtlozer voornaam, totdat je verdwijnt in de anonieme massa van een verre generatie.”
© André De Smet
Het overlijdensbericht op Poëzie-Centraal
Mooie herinneringen en hommage !
BeantwoordenVerwijderenMooie herinneringen, mooie hommage !
BeantwoordenVerwijderen