Heiden
De zon scheen vaker. Aan de dingen kleefden
nog de namen, uitnodigend, uitwisselbaar
als losse plaatjes, zodat ik rozenstruiken
krokodillen ging noemen, mezelf krijger.
Wreedheid was een deugd, rauw geweld
iets voor helden (dat wat heerste onder
de zomerzon, triomfeerde, regenwormen
in stukken hakte). Ik lachte vaker toen.
In een wereld van gras en pluizen was ik
heidens blond, wist van god noch gebod
maar hield van het witgekalkte kapelletje
verderop – plukte plechtig kruisspinnen.
Ik schiep een pantheon van gedrochten,
krioelend in glazen confituurpotten.
© Frédéric Leroy
Uit de bundel: "Lucifer en het grote belang (van kleine rituelen)"
Uitgeverij De Contrabas,Utrecht, Leeuwarden 2008
Vandaag wordt Digther-redactielid Frédéric Leroy 45!
(Vijfenveertig!). De voltallige redactie
zet hem dan ook graag even
in de bloemen... Mét, kan het anders, een gedicht!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten