Met een stem als een zweep
dreef een me toen nog onbekende dichter
het tempo op. De hal werd een sporttempel
en een zwarte atleet scheerde bliksemsnel
langs de sissende versregels,
alsof het horden waren op weg
naar olympische roem en de vergeetkamers
van de sportjournalistiek.
Een schrijver van soldatenbrieven
stelde op introverte wijze
zijn museum van de nacht voor,
een ontoegankelijk gedicht.
Of toen ook de Selfkicker
het woord nam en ervaren
jongens en meisjes achter de schermen
ook de lenige liefde hebben beschreven,
weet ik niet meer.
Het geheugen is een vreemde fuik.
Een goedgeefse woordkunstenaar
stak me een bundel toe,
getekend met kardinale groeten.
Toen was de nacht nog jong,
en thuis wachtten andere dichters
op mij, zij aan zij
op een nagelnieuw Tomado boekenrekje.
© Romain John van de Maele
Geen opmerkingen:
Een reactie posten