Ik hou van dichtbundels en bloemlezingen waarbij originaliteit de grondtoon voert. Het is, vandaag de dag, niet meer voldoende om een boekje met degelijke verzen te vullen, de
dichter dient ook een ruimere horizon te exploreren. Er zijn voldoende poëziebundels die blijkbaar als enig doel hebben de kleine en grote pijnen van de auteur te reveleren. Overburen, poëzie tussen de grenspalen 269 en 369, is het brainchild van Bert Bevers. Terwijl sommigen anderen aanzetten om muren en grenzen te creëren gaat Bevers precies die hindernissen slopen. Via het labeur van collegae dichters wordt een poëtische grensroute uitgestippeld die loopt doorheen de Zeeuws-Vlaamse grensstreek en Vlaanderen. De samensteller ging op zoek naar gedichten over alle dorpen, gehuchten en steden op de grens tussen West-, Oost-, en Zeeuws –Vlaanderen. Voorwaar geen simpele klus. Via taal en poëzie stapt de lezer doorheen Het Verdronken Land van Saeftinghe tot Het Zwin. De selectie gedichten die Bert Bevers maakte, geeft uiting aan alle verbindingen die voor Nederland en Vlaanderen van waarde zijn.
In hotel De Dikke van Dale
Een avond buiten Amsterdam. Onder het raam
van mijn hotel zie ik drie jonge obers roken.
De kok – veel buik, veel kuif – heeft tongen zitten troosten
en staat hardop van beter werk te dromen. Vraag
je hem naar Sluis, dan klinkt het nors: ”Een heel kort woord,
drie letters.” Ook de obers willen hier ooit weg.
Ik hoor hoe Zeeland zucht: bewoners, kom terug.
maar zelfs de zee nam hier de vlucht. – Wat blijft: het boek
waaraan Van Dale in het stadshart heeft gezwoegd
en dan nog nooit een dichter heeft bedroefd.
Ik denk van alles, ik weet niets. Straks pakt de kok
zijn fiets en drinkt hij zielsgelukkig met zijn lief.
Iets later nemen vijf obers de weg naar huis.
Vijf obers nemen vijf wegen naar vijf huizen
en steeds staat in elk huis een prachtbed opgesteld
dat groot, heel groot is en tien sterrenstelsels telt.
© Menno Wigman
De 50 pennenridders in “Overburen” zorgen voor een mooie caleidoscoop aan talenten en invalshoeken.
Wielerfanaat Bert Bevers krijgt, naast Menno Wigman, in zijn poëziepeloton het gezelschap van: Jozef De Paepe, Marieke van Leeuwen, Lucrèce l’Ecluse, Erna Coolsen, Daniel Billiet, Roger Saelaert, Rico Van De Janckenberg, Albert Hagenaars, Christina Guirlande, Michel Huisman, Jacques Hamelink, Hendrik Carette, André van der Veeke, Patrick Cornillie, Piet Brak, Emma Crebolder, Judith De Wolf, Patrick Rottier, Anne Dellart, Jozef Everaard, Jan J.B. Kuipers, Bas van Ouderkerken, Will van Broekhoven, Willem Persoon, Frank Pollet, Stefaan Van Bossele, Anton Van Wilderode, Fa Claes, André Moortgat, Frederick Lucien De Laere, Jacques Hamerlinck, Daan Noppe, Riec Kolman, Peter Theunynck, Patricia Lasoen, Jan Bosman, Alphons Wehrens, Liliane Bruylants, Omer Gielliet, Frans Buyle, Jos Daelman, Ries de Vuyst, Martin Carrette, Laurine Vandepitte, Maurits Mok, Frank De Vos, Marie – Cécile Moerdijk en Maria Vandemelanen.
Overburen, samenstelling Bert Bevers, Drukkerij Bareman Terneuzen, TekstBeeldGroep, 2017.
De bloemlezing telt 80 bladzijden en is mede tot stand gekomen dankzij de samenwerking met de Heemkundige Vereniging Terneuzen.
© Frank Decerf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten