Iedereen gelukkig (2/3)
(Voor het gedicht ondenkbaar wordt verklaard:)
sta ik ons dorp af, met plein en al
aan de dolende mens;
de melancholie sta ik af
aan kinderen met een ongelukkige jeugd;
humor sta ik af,
de lach aan de clown;
ik zal niet terugvechten,
mijn beet sta ik af aan de underdog,
onze vuistslag voor waar verslagenheid heerst;
de droom
af
aan de slapeloze,
verliefdheid aan de harteloze;
de vruchtbaarheid sta ik nog vlug af
aan de kinderloze man en vrouw;
de adem sta ik af onder water
Alles heb ik er voor over
om in de hemel te komen.
Alleen van de dood ben ik niet zeker.
© Truus Roeygens
Geen opmerkingen:
Een reactie posten