Pagina's

zaterdag 26 maart 2016

Aardse paradijzen (3/3) - Frans Deschoemaeker

over lelies, stiletto’s, Sixtijnse sluiers (3)


In de afdeling erotica van mijn bibliotheek staat een deeltje uit de reeks Icons van de uitgeverij Taschen, dat een keuze omvat uit de fotoreeksen die de Franse fotograaf Serge Jacques in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw maakte voor het Parijse blootblad Paris-Hollywood.

Niet open te slaan is dit boekje, zonder dat het mij wegvoert op vleugelen van nostalgie. Ooit, diep in die jaren zestig, toen ik een kostschoolknaap met pukkels was, moet wel eens een exemplaar van dat obscure, onder de toonbank verhandelde boulevardblaadje onder een gunstige wind uit Frankrijk mijn pad hebben gekruist, of moeten althans excerpten uit Paris-Hollywood die ik god weet waar gevonden had, en in het schuurtje onder de werkbank bewaarde, nog enkele jaren dààrvoor verantwoordelijk zijn geweest voor mijn eerste ongerichte, primaire, nachtelijke onrust.

Ooit was het werk van Serge Jacques ondeugend en gewaagd. Soms pornografisch. Hij mikte dan ook deels op de toen al geliberaliseerde Scandinavische markt, maar in blaadjes als Paris-Hollywood dienden zijn foto’s alsnog geretoucheerd te verschijnen; slipjes van Chinese inkt, airbrush, Sixtijnse versluieringen, daartoe noopten hem zijn aanvaringen met de Franse justitie.

Nochtans, zeer gekleed zijn de dames van Serge Jacques, aangegord als ze zijn met guêpières, jarretellengordels, nylonkousen, kanten slipjes, babydolls, French knickers of katoentjes van Petit-Bateau, bontjasjes en laarsjes en in de lens priemende stiletto’s; attributen waarvan ze zich, naarmate de fotoreeks vordert, langzaam ontdoen. Blanke rondingen die zich te voorschijn draaien uit een sneeuw van kant, zijde, zilvervos, veren boa’s en pompons.

De striptease als verhalend fotografisch procédé, in veelal huiselijk aandoende decors, tussen voorwerpen in de modernistische vormgeving van de vroege sixties, die de toenmalige nieuwerwetse livings stoffeerden; een vaas met kunstbloemen, een taboeret bekleed met zebrahuid, cilindervormige lampenkappen, een barmeubel in bamboe, plastieken kuipzetels met verchroomde pootjes, puntig in het hoogpolig tapijt geplant. Alles even knus en intiem. Alsof het vrouwtje ten gerieve van de handelsreiziger die ze net heeft binnengelaten even uit de kleren gaat (om een zacht prijsje voor haar nieuwe stofzuiger te bedingen, bijvoorbeeld, want als er iets is wat erotiek moet hebben, dan is het: waan en fantasie).

De corpora delicti, vroeger te vinden in de laden van menig politiecommissariaat, zijn vandaag de dag ingedikt tot heerlijke kitsch, verfijnd fetisjisme voor de salontafels van nostalgische vijftigers. Onder het patina van de jaren, en in het licht van de seksuele tolerantie van vandaag, zijn die haarscherpe en nu ongecensureerde zwart-witfoto’s aandoenlijk. In tegenstelling tot de meisjes in de hedendaagse glossy blootbladen zijn ze zeer anoniem, de meisjes van Jacques, en tegelijk zeer herkenbaar. Je kon ze tegenkomen op straat, op kantoor, in de buurtwinkel, in de afdeling cosmetica van de Galeries Lafayette, wat de erotische suggestie sterk verhoogt.

Zij kijken nooit uitdagend, maar altijd vriendelijk of timide, één enkele keer schaapachtig smachtend, in de lens. Niet altijd mag een pose op een veel te smalle bank langoureus heten, een spoortje cellulitis mag al eens een bil tooien, een hesje mag al eens een knoopje missen, een kous al eens een laddertje vertonen. Waren er niet genoeg onberispelijke modellen voorhanden en werden ze slecht betaald, zodat ze hun accessoires niet tijdig konden vernieuwen? Of had de fotograaf doodgewoon oog voor die subtiele pikanterieën? Ik ben er vrijwel zeker van, van dat laatste. Want als er iets is wat erotiek niet kan hebben, dan is het: perfectie.

Mais ou sont les neiges d’antan?

Waar zijn ze gebleven, de dames die de onduidelijke droomgestalten uit onze kinderjaren een gezicht en een lichaam, ja tastbaarheid hebben gegeven? Hoe lang konden ze de lichtheid van hun bestaan blijven dragen? Wanneer zijn ze uit het beroep gestapt? Zijn sommigen onder hen na de glamourperiode met Jacques aan het tippelen geslagen in de rue Saint-Denis of op de boulevard de Clichy? Zijn ze braaf huisvrouw geworden of secretaresse of kassierster in een superette van de banlieu? Behoort het nog tot de mogelijkheden dat één van hen in de gedaante van een ietwat sjofele maar nog kokette oude dame vóór mij komt neerzitten in de metro, als ik weer eens in Parijs ben, en mij haar verstrooide glimlach schenkt?

Strasbourg Saint-Denis, Réaumur Sebastopol, in dat kwartier dat afglijdt van het chique Châtelet naar het groezelige Barbès-Rochechouart, moet je er nog een aantal kunnen vinden, denk ik soms. Zij moeten intussen bejaard tot hoogbejaard zijn, de dames die in mijn boekje figureren. Ongetwijfeld heeft de tijd velen al uitgewist. Vandaag, op deze Dag der Doden gaan mijn gedachten ook naar hén uit, naar de meiden van Serge Jacques, die ons erotische universum of seksuele bolwerk mee gestalte hebben gegeven. Het is november, en ver weg is onze jeugd. Bladerend in hun guêpières, hun bont en hun kant, houd ik de onrust vaardig en de dood veraf.


Uit: De waterlelies van Montparnasse, een werk in gestadige voortgang.


© Frans Deschoemaeker


2 opmerkingen:

  1. eros, thanatos : laten we het leven vieren, 'de onrust vaardig, de dood veraf' (mooi vers in prozaomhulsel, als een tepel in kant, of zilvervos...)

    BeantwoordenVerwijderen
  2. eros, thanatos : laten we het leven vieren, 'de onrust vaardig, de dood veraf' (een vers in prozaomhulsel, zoals een tepel in kant, of zilvervos ...

    BeantwoordenVerwijderen