Overtref me, zei het geluk.
In het huis hing de oorsprong van warmte.
Altijd was er vrede, ieder op zijn manier.
Wie naar binnen keek, zag twee mensen kraaknet.
Zij was een vrouw met een kransslagader.
Hij was goedgebouwd, open.
Alles gaven ze, ze keerden zelfs terug naar de overgave.
Zo berokkenden ze elkaar de liefde.
Zing voor me, vroeg de man.
Ze roomde de dampende melk af en antwoordde,
zag hoe langwerpig de tafel was, elke kant bekrast.
©
Toon Vanlaere
Geen opmerkingen:
Een reactie posten