(Rubriek: Uit de toevloed)
Suzanne Binnemans overrompelt haar lezers niet met snel opeenvolgende publicaties. Ze is eerder bescheiden. Zij serveert kieskeurige kwaliteit waarbij goede smaak en strenge afwegingen kenmerkend krachtig zijn. Wat zij schrijft is doorwerkt. Bij haar is trage tijd een onderdeel van de opdracht als schrijfster. Haast kent zij niet, ook haar gedichten volgen die visie. Met Omwille van het bloed krijgen we een keurige bundel in handen en bij het lezen valt al vlug op dat we hier te maken hebben met tedere poëzie die een strakke lijn trekt doorheen wat een doorworsteld leven moet zijn geweest. Deze bundel is geen potpourri, geen amalgaam van gedichten die gedwongen worden onder één dak samen te wonen. Bij Binnemans is het boek één geheel. De dichteres kijkt naar wat voorbij is. Die analyses groeiden uit tot een bundel van 27 gedichten, verspreid over drie cycli. Haar verzen bestaan uit afgebeitelde woorden die via uitverkoren metaforen tot een duidelijke poëtica leiden. Sterke visualisatie. Oude wonden worden opnieuw geopend, maar enkel om een totale genezing mogelijk te maken. Na 25 jaar schrijverschap is dit Suzanne Binnemans’ rijpe debuutbundel.
De verzoeking
In deze cyclus herleeft de auteur de (wan)daden van de vaderfiguur. Hoe dichter zijn einde komt, hoe vergevingsgezinder de dichteres wordt. Hier is geen plaats voor afrekeningen, wel voor inzicht en mede voelen. Zij begrijpt het waarom en hervindt respect. Geen plaats voor woede, wel veel ruimte voor ingetogen klasse. Een dieptreffende cyclus. Een erkenning van hoe moeilijk een mens soms strijden moet.
3.
het werd een droeve reis
niemand voer met hem mee
opgesloten in een zinkend schip
zelden was er kalme zee
hij heeft nooit om hulp geroepen
ondanks de laster en de pijn
onder zijn bevende ledematen
alleen uit onmacht riep hij even
toen hij nog jong was
ging alles aan hem voorbij
elke dag was anders en niets
bleef langer dan de dag zelf
spijt doet hem nu rillen
koude dringt door tot op het bot
Belofte en schuld
Het toevallig vinden van een foto opent een sluis aan herinneringen. Voorbij gewaande emoties treden op de voorgrond en eisen de aandacht. Vanuit dat perspectief herschrijft Suzanne Binnemans een fase uit haar leven. Daarbij bespeelt zij alle storende elementen die krachtig in haar onderbewustzijn gegraveerd zijn; deze opborrelende associaties worden de hulpmiddelen om deze cyclus op te bouwen. Hier is meer dan nostalgie aan de gang, hier krijgen we het getuigenis van in de tijd bevroren emoties. De loze beloften om met het drinken te stoppen, breken de valse eerlijkheid open. De dichteres voelt weer aan en gelukkig is er nergens plaats voor meligheid. Nergens passages die herkenbaar zijn of aan iemand anders doen denken. Een eigen stijl en taalgebruik, dat vind ik bij Binnemans. Haar woorden zoeken eenvoud, vinden schoonheid.
De verzoening
Het naderende einde wordt beschreven in gestroomlijnde verzen waar geen woord teveel is en in die afslanking wordt de kracht versterkt. Met weinig zegt Suzanne Binnemans heel veel. Hoe dan ook overwint in dit werk de liefde voor de vader. De dichteres vermenselijkt het warmste gevoel dat een mens kan voortbrengen, namelijk de solidariteit met diegene die het minder goed heeft. Ook daarom vind ik Omwille van het bloed een heel humane bundel.
De stijl van Suzanne Binnemans is een eigen concept voor nu al volwassen gedichten die traag gerijpt zijn tot tijdsloze getuigenissen. Het is eigenlijk onvoorstelbaar dat dit een debuutbundel is.
Omwille van het bloed, Suzanne Binnemans
Uitgeverij De Knipscheer, Haarlem, 2013
ISBN 9789062658107
Pagina's: 40
Prijs: 15 Euro
Meer info: website auteur: www.suzannebinnemans.be
Recensie: Frank Decerf (mei 2013)
Pagina's
▼
maandag 20 mei 2013
zaterdag 11 mei 2013
Naar Auschwitz willen - 5 gedichten van Hugo Verstraeten
Naar Auschwitz willen
Het waren ochtenden zonder verweer. Hij
schreef iets in kantlijnen. Taal vluchtte het
verdriet achterna. Het kreeg iets aandoenlijks.
Er was geen terugkeren aan en dan nog zat hij
gevangen achter de tralies in zijn hoofd.
Zijn pen kraste schaduwen langs invallend
licht. Langs dichtzittende ramen waartegen
affiches, dat wel: concerten, voorstellingen
waaruit ontsnappen weer mogelijk was. Hij
op de eerste rij wanneer het melancholie betrof.
Wanhoop uit opengesperde ogen, uitgestrekte
armen. Altijd de macabere gezichten. Onheil
spellend op hun dunne lippen van verval. En dan
hij: er is geen lente, laten we de zomers overslaan.
Laat het winters sneeuwen uit het behang.
I.
Zo begonnen de feesten: hij
zocht wit bij elkaar, de stilste
onder de kleuren. Daarop zwart
‘Op zijn pinguins’, lachte zij de ernst
van zijn gezicht. Alleen de vorm
kon hem nog redden. Feesttafels
gedekt voor de honger in hem.
Toeloop van fragmenten. Lege
rituelen van opstaan, weggaan.
Zij bleef maar blijven. Alles voor
de vorm. Eten met de mond
dicht. Spreken met de twee
woorden die hij nog kende.
II.
Boeken leken hem nog het veiligste
onderkomen. Om van de wijn de vorm
te herstellen brak hij het glas.
Van ogen het verslag. Blik die rondom
moest kijken. Of zij niet languit
in de matte spiegels lag.
Vliegen bij gebrek aan vleugels, zo
leek het wel. Hij wist niets van glijvlucht,
zachte thermiek. Duikvlucht
waarna het hard aankomen was. Hij
las de woorden één na één.
Alsof hij ze at.
(Gibraltar)
Laat het nu maar ophouden. Het klonk
als het gebod van een almachtige God.
Hij stak het gebaar in de richting van
het onvoltooide. Probeerde de razernij
te bedwingen van branding, onderstroom.
Achtergrond van wat niet naar de voorgrond
wilde. Maar het hield niet op. Hij was de
mindere God. Eén die zich van continent
vergiste en op de kaart de namen niet vond
van straten die naar vrouwen werden
genoemd. Hij telde de uren op de vingers
van de tijd. Lachte naar nu: van toen
het onvatbare later. Sprak zacht een naam.
Murmelde aan zijn oor iets over oceanen.
Stak kiezels in zijn mond. Schreeuwde
zijn onmacht in de schelpen die hij vond.
Sporen
Boom. Heimwee van een bos.
Woorden. Het gedicht als een arm
er omheen geslagen.
Perspectief van een morgen.
Het kopje op de tafel deed een tweede poging te breken.
Stilleven met verlies
Van wat we toch nooit hadden.
Sneeuw verstuift als verlangen
naar niets bijzonders. Wat hier is
is al weg en ik eet en ik slik:
niets houdt ons vast
niets neemt ons over.
© Hugo Verstraeten
(Rubriek: 'Werk van de redactie')
vrijdag 10 mei 2013
Gedachten aan haar
Ze komt altijd op jou terug. Ze laat zich herhalen in jou.
Je herhaalt haar en ze laat jou niet los in je gedachten.
Uit: 'Gedachten aan haar' - Alain Delmotte - een poster van Poëzieplein uit 2008... Ook op Facebook.
Rubriek: ('Werk van de redactie')
Je herhaalt haar en ze laat jou niet los in je gedachten.
Uit: 'Gedachten aan haar' - Alain Delmotte - een poster van Poëzieplein uit 2008... Ook op Facebook.
Rubriek: ('Werk van de redactie')