vrijdag 1 februari 2019

Leerdicht over het woord 'Merel' en over de merel zelf - Alain Delmotte

‘Comment apparaît l’oiseau dans la vie d’un homme?’
‘Hoe verschijnt een vogel in het leven van een mens?’

Francis Ponge

1.

Als je hier nu iets zou willen citeren, dan zou het de merel zijn, buiten.

De merel met al zijn gelijk aan wat hij is en aan wat jijzelf nooit zult kunnen zijn.

Citeren kan je een merel niet. Je kunt enkel constateren dat de merel buiten is, dat hij enkel, buiten de woorden om, te horen en te zien is.


2.

Het woord ‘merel’ kende je al eerder dan de merel zelf.

Toen je voor het eerst een merel zag, dacht je: ‘Is dat dan het woord ‘merel’ zoals dat woord in het echt is?

Een woord zoals het er echt uitziet, zoals het echt zingen kan?’


3.

Zo simpel als een merel is, zo simpel is de vaststelling dat je je verbaast dat er zoiets als een merel bestaat.

Daarvoor kan je best wel woorden missen - maar niet verliezen.

4.


Een merel is wat voor jou aan het begin van het voorjaar buiten is, buitenissig is. Zijn zang is wat je mag leren bij het vroeg opstaan.

Onverschrokken zoals hij is, is hij al vroeg uit de veren, al vroeg en vlug in de weer terwijl jij op sommige ochtenden nog woelend probeert in te slapen.


5.

Mussen.

Mussen en mezen.

Een vogel hier, een vogel daar.

Koninklijk in zijn voorkomen, is een merel hier en daar waar zich voor een mens een vogel moet bevinden: daar waar hij moeiteloos bewijst altijd meer dan een woord te zijn.

(Mussen, mezen - merels, mensen: hoe heerlijk doen ze de wereld assoneren.)


6.



Turdus merula. Zo klinkt ‘merel’ in het latijn. Een taal waarvan je verder geen woord of snars begrijpt.

En de merel nog minder - hoezeer hij ook zingt.


7.


Je luistert naar een merel zoals je woorden leest. De mooiste woorden uit je bibliotheek.

Je luistert naar een merel. Zoals je wijn drinkt en dan op een beetje dronkenschap wacht.

(Is het de taal die ervoor zorgt dat er voor de mens wereld is?)


8.


Hoe hij zingt is hij alle woorden voor.

Is die zang voor de bomen een soort beloning?

En als de merelsoort zou verdwijnen, zou je dan met het woord ‘merel’ de merels commemoreren?


9.


Met zijn zang aan taal kan je geen zakendoen.

Met zijn taal aan zang wil hij je niets verkopen.

Met zijn zang en zijn taal wil hij je enkel iets vertellen: dat hij enkel merel is, wat meer dan een woord, dat hij enkel zingt. Dat hij is wat zijn zang is.

Misschien was zijn zang er eerst – nog voor de merel een woord werd.


10.


Voor de brokstukken van je dissonante taal is de merel een dissident. Hij bedreigt je woorden met zijn bestaan.

De poëzie daagt hij uit. Moet je woorden vinden, zo ontzagwekkend doorschijnend, dat die woorden de merel zelf zouden worden?

Nee.

De woorden moeten woorden blijven. Of ze verliezen hun nut en hun mens.


11.


Je leest dat hij het einde van de nacht aankondigt. Hij verwittigt ons dat de ochtend komt!

Van ochtendhumeur heeft zijn zang in ieder geval geen last.

(Heeft de merel weet dat op een keer de nacht nooit meer eindigt, dat ochtend dan nooit meer komt?

Wie verwittigt hem daarvoor?

En als hij als soort zou verdwijnen, blijft het dan nacht?)


12.


Bijna oranje uitslaande snavel, zwart gevederte, gele oogringen, een aantal deuntjes in de bek die nauwelijks in woorden zijn na te bootsen en waarvoor hij geen partituur nodig heeft: meer is niet vereist om een mens tot de wereld te bekeren.


13.


Met volle borst op post als je ’s ochtends hoestend op de eerste bus staat te wachten.

Zijn jazz van vroege vogel waarop je bijna mee wiegt, garandeert je met al de illusies die hij in jou verwekt, een mooie dag.

Vandaag zal het niet regenen en vanmorgen weet de merel dat met grote zekerheid.


14.


Wanneer je hem niet ziet, wanneer hij niet zingt, kan je hem toch met wat woorden laten verschijnen. Je verbeeldt je dan dat je hem hoort.

Is dat het nut van woorden? Is dat je nut als mens?


15.

Luister, hier is hij weer. Tussen de regels - waarvan je in de waan verkeert die zelf te hebben bedacht.


© Alain Delmotte


Geen opmerkingen: