woensdag 28 november 2018

Ode aan de vrije geest - VWS-prijs voor Kristien Dieltiens

Zondag laatst werd in 'Het Beernem van al onze plaatsen', Jaarwerk MMXVIII het vierde jaarboek van de VWS voorgesteld. In een gemoedelijke en af en toe ontroerende voorstelling werd de publicatie van het nieuwe jaarboek ook dit jaar weer gekoppeld aan de uitreiking van de VWS-prijs. Deze prijs bekroont een literator uit de Provincie West-Vlaanderen of een schrijver die er zijn roots heeft. De prijs kan zowel een erkenning zijn voor het gehele werk van een auteur of voor een aantal werken. Dit jaar ging de eer naar de Beernemse auteur Kristien Dieltiens. En terecht! De weg die auteur en plastisch kunstenaar Dieltiens intussen heeft afgelegd oogt ronduit imposant.

Jet Marchau die in "Ode aan de vrije geest", haar bijdrage aan het jaarboek, op een
Jet Marchau
Kurt Van Eeghem
intense manier ingaat op het werk van de auteur lichtte ook zondag de positie van Dieltiens in het Vlaamse literaire landschap even toe en praatte de voormiddag aan elkaar.  Schepen van cultuur Gijs Degrande (NVA) bracht in zijn welkomstwoord een beeld van zijn gemeente door de jaren heen. Hij stond, vertrekkend vanuit de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, stil bij de figuren van de Oedelemse schrijvers Norbert Edgard Fonteyne en Marcel Matthijs, om ten slotte de laureaat en dorpsgenote Kristien Dieltiens te bedanken voor haar literaire prestaties. Als lezer en boekenworm vertelde hij het publiek dat hij zich dankzij haar werk vaak weer een achtjarige ridder voelt. Zijn speech kan hier via dit open Facebook-bericht nagelezen worden.
Daarop verduidelijkte Koen d'Haene de werking van de VWS ("Vereniging van West-Vlaamse schrijvers) en nam meteen ook een fikse duik in "Jaarwerk MMXVIII", het nieuwe en alweer vierde jaarboek van de vereniging. Het boek bevat bijdragen over ondermeer Maud Vanhauwaert (door Alain Delmotte), Kristien Dieltiens, Fernand Bonneure, Marcel Matthijs (door Paul Rigolle), T(h)omas Blondeau, Colard Mansion en Rita Ghesquière.

Voor Kurt Van Eeghem die voor het jaarboek een mooie gastbijdrage over zijn jeugd in Heist-aan-zee leverde, waren de welkomstwoorden van Gijs Degrande het vertrekpunt om op zijn beurt een aantal badinerende gedachten op te hangen aan de culturele en sociale toestand in het Vlaanderen van vandaag. Hij raakte meer dan eens een gevoelige snaar. De zelfvoldaanheid en het dédain waarmee de rijke Vlaming ("met SUV op de oprit") tegenwoordig zijn geschiedenis en de armoede van de vroege jaren 1900 vergeet, noemde hij een typisch "nouveau-riche-attitude". Ook het feit dat de Vlaming tegenwoordig moeiteloos voorbijgaat aan het feit dat wij in oorsprong - zoals het geval in de Groote Oorlog toen wij maar wat graag in Nederland werden opgevangen - allen vluchtelingen zijn, werd door hem badinerend en niet zonder ironie over de hekel gehaald.
Jooris Van Hulle, Renaat Ramon
en Kristien Dieltiens
Een bevlogen en geheel en al geïmproviseerde toespraak was het, zoals alleen Kurt Van Eeghem die kan houden. Ook hij heeft een lange weg afgelegd sinds hij als tengere jongen met een mandje vol papieren bloemen over het strand van Heist-aan-zee liep. Na de uitreiking van de VWS-prijs, alweer een heel mooi abstract marmertje van de hand van Renaat Ramon en het zeer persoonlijke dankwoord van Kristien Dieltiens volgde nog een ontroerend moment toen de auteur 'Spelende kinderen' (een beeld uit de Spaanse burgeroorlog), een schilderij van haar,  mocht uitreiken aan de winnaar van de actie 'Maithili en het onderzoek naar DIPG', een zeer zeldzame vorm van hersenstamkanker die voorkomt bij kinderen. 
Tot slot bood het gemeentebestuur van Beernem-Oedelem de aanwezigen in de fonkelnieuwe Beernemse Bib een gezellige receptie aan.

Tijdens de voorstelling van het jaarboek en de prijsuitreiking zorgde Focus-Wtv voor beelden die hieronder bekeken kunnen worden. Waarvoor dank.



"JAARWERK MMXVIII" is een uitgave van Scriptomanen en kan aldaar of op het secretariaaat van de VWS worden verkregen!
De volledige inhoudstafel kan via deze Schaal van Digther-link worden nagekeken.

(Paul Rigolle)



dinsdag 27 november 2018

Klop klop knip knip

Literaire Living-Editie 2018, het verslag.

Zaterdag laatst hebben we in Ardooie in het Theater De Schaduw opnieuw een excellente editie van
"Literaire Living" meegemaakt. Mogen meemaken! Tsead Bruinja, de Friese en even klankrijke nazaat van Tsjêbbe Hettinga, beet de spits af. Hij deed dat afwisselend in het Fries en in het Nederlands. Het Fries klinkt zowaar een beetje als het West-Vlaams, zei dichter en geestelijke vader van "de Living" Reinout Verbeke in zijn inleiding. En ja hoor voor de gelegenheid ruilde Tsead een konijnenren in een van zijn gedichten meteen in voor het West-Vlaamse "keunekot". (konijnenhok). Als je't ons vraagt na zijn mooie lezing: straf dichter, die Tsead Bruinja!

Na hem kwam Christophe Vekeman, nog steeds één van dé woelwaters van de Vlaamse literatuur. Hij was in Ardooie
alweer zijn bovenstebeste eigenste zelf. Zoals we hem al jaren leerden kennen: Rozengooier, kapitein, teksttornado... Vekeman zorgde wel bij sommige aanwezigen, zoals ook deze jongen er een was, voor een lichte vloek in de Wezekapel toen ie in de hiërarchie van de Kunsten de roman helemaal bovenaan plaatste. Nog boven de poëzie! En boven de muziek en het plastische... Ach, ook een Man van het Woord heeft volmondig recht op minstens één dwaling per dag. Of per nacht. Zeker als ie Christophe Vekeman heet!

Na Christophe Vekeman werd de poëzieprijs "Dichter uit de Schaduw" uitgereikt. Die gaat bij elke editie gepaard met deze poëtische hoogmis. Twee van de vier laureaten waren aanwezig. Hein Van der Schoot die helemaal vanuit het Noorden was gekomen werd tweede. Bert Deben (uit te spreken als 'deeben') was de laureaat. Beiden lazen een aantal van hun geprimeerde gedichten. Een aantal van die gedichten (o.a. "Na het vrijen steek ik een gedicht op" van Bert Deben) kenden we al omdat ze al eerder waren gepubliceerd maar eerdere publicatie was vooraf in het reglement ook niet als bezwaar aangestipt. De jury bestond net als vorig jaar uit Reinout Verbeke, Rino Feys, Benedikte Crombez, Liselotte Vercaigne, Paul Rigolle en Edward Hoornaert.

Na de pauze kwam Carmien Michels de Wezekapel zowat - Klop Klop Knip Knip - in lichterlaaie zetten.
Tot onze scha en schande, moeten we toegeven, dat dit het eerste optreden was dat we van haar zagen. En wat voor een! Spontaan én geëngageerd! Intens en vibrerend! Poëzie van en voor de hele wereld! We kunnen het statement van Stefan Hertmans alleen maar bijtreden waar ie ergens over deze dichter schreef: "Een vrouwelijke Johnny Cash, krachtig, diep persoonlijk en met een politiek engagement dat je niet vaak hoort." 

Het poëtisch slotakkoord was weggelegd voor de taal-rijke en bruisende dichter die Mark van Tongele is. Het werden een héle reeks slotakkoorden! Ooit gold van Tongele als een geheimtip voor de Nederlandstalige poëzie. Die tijd is met de ruime publicatie van zijn veelvuldig en meerstemmig oeuvre allang voorbij. Ook zijn laatste bundel 'De loeiende tier' werd verleden jaar met warmte én veel égards ontvangen. Helemaal terecht. "De wereld een vouwzetel die zalig zit", staat er in een van zijn teksten. Van Tongele las op deze editie van Literaire Living, zoekend en scharrelend tussen zijn vele gedichten, met overtuiging en kracht. Poëzie met uitroeptekens die tekeer gaat als een storm voor de kust van Oostende! Jaja... Het plaatje klopt volledig.
Oostende is ook de plaats waar van Tongele regelmatig resideert. Maar ook Bretagne trekt aan hem. Zijn reizen en verblijf aldaar , zo vertrouwde hij ons achteraf toe, vormt de materie voor een nieuw poëtisch proza-boek dat op komst zou moeten zijn. Na het hele mooie "Op hoop van zonnezegen" uit 2010 is dit alvast alweer iets om als van Tongele-adept en lezer zéér naar uit te kijken.

De Indie-dreampopband Portland zette in afgeslankte versie, tussen de lezingen door, de Wezekapel in een Hemelse rode gloed. Portland bestond voor de gelegenheid uit Jente Pironet (stem en gitaar) en Sarah Pepels (stem entoetsen).  Een band waarvan we in geen geval al het laatste hebben gehoord. 


De avond werd keurig in goeie banen geleid door dichter mét nevenwerking Reinout Verbeke en Benedikte Crombez die om beurten de inleiding van de dichters en achteraf de interviews in "de livingzetel" voor hun rekening namen. Zo heel veel revelerends kwam er niet echt aan het licht. Een warme gemoedelijke babbel met de dichters was meer dan voldoende. Hét revelerende op deze poëzieavond was de poëzie zelf. En zo hoort het ook! Literaire Living Editie 2018 bood ons vier, wat zeg ik, zes interessante stemmen die zaterdag bleven naklinken tot laat in de Ardooise nacht.

Op naar Editie 10 !!!

Voor verslag: Paul Rigolle

Extern:
Thuissite Tsead Bruinja
Christophe Vekeman bij Cobra
Bert Deben-blogspot
Blogbericht Literaire Living Bert Deben
Thuissite Carmien Michels
Mark Van Tongele
Theater De Schaduw
Literaire Living bij De Schaal van Digther
Portland





dinsdag 20 november 2018

De Vallei - Nummer 39

























Op zeer geregelde tijden komt 'De Vallei', het literair e-tijdschrift waarin François Vermeulen al sinds ettelijke jaren meer dan zijn ziel stopt, in pdf-vorm de mailboxen binnenvallen. Sinds Proximus gestopt is met de skynetblogs wordt 'De Vallei' nu gepubliceerd en toegankelijk gemaakt via het wordpress-platform en wel op dit adres: https://devallei.wordpress.com

Het nummer 39 dat recent is verschenen bevat bijdragen (poëzie - proza - beeldend werk) van zeer uiteenlopende medewerkers als Françoise Dragon, Hilde Janssens, Greet Verstraete, Hugo Verstraeten, Frank Roger, Leen Raats, Katja Feremans, Fa Quix, Solli Asemani, Ans De Bremme, Mike Jansen, Adriaan van Garde, Maarten Embrechts, Gerda De Preter, Eric Vandenwyngaerde, Geert Jan Beeckman, Bert Struyvé, Philippe Cailliau, Norbert De Meyer, Monique Mertens.

De samenstelling berustte dit keer bij Monika Macken en François Vermeulen

"De Vallei blijft een heel aardig én leesbaar ding!"

(P.R.)

De Vallei
De Vallei nr.39, jaargang 8 (in pdf)


maandag 19 november 2018

Vluchtelingen - Alain Delmotte

Bij het werk van Martine Platteau

 

















Say this city has ten million souls
Some are living in mansions, some are living in holes,
Yet there’s no place for us, my dear, yet there’s no place for us.

… Came to a public meeting; the speaker got up and said:
“If we let them in, they will steal our daily bread”
He was talking of you and me, my dear, he was talking of you and me.


W.H. Auden (Ten songs 1. – March 1939)

Stel, deze stad telt tien miljoen zielen,
er leven er in paleizen, er leven er in holen
toch is er geen plaats voor ons, liefste, toch is er gaan plaats voor ons.

… Ik kwam op een meeting en de spreker besloot:
“Als we die erin laten stelen ze ons brood” –
Hij sprak over jou en mij, liefste, hij sprak over jou en mij.


(Vertaling Michel van der Plas)


1.

Hoe dichterbij ze komen, hoe meer we ons van hen verwijderen.

Hoe meer ze oog in oog met ons komen te staan, hoe meer we ons van hen
afwenden - tand om tand.

2.

In hun ogen lees je hoe ze aan uitwijzingen gewoon zijn geraakt. In de onze lees je hoe we ze verjagen.

Hun gelatenheid is hun verweer als ze ons in de ogen kijken.

3.

Van waar ze komen hebben ze alles verloren om hier nog meer te verliezen.

Wij ontvangen ze niet. Wij vangen ze op. En schuiven ze af.

Wij herkennen in hen niet wat we zelf hadden kunnen zijn. Wij durven niet.

4.

Ze stellen geen vragen, ze zoeken antwoorden.

Dat die antwoorden er niet zijn, daarover stellen ze zich ook geen vragen.

5.

Omdat ze van overzee komen, van over de bergen, van over de grenzen, van over onze denkwijzen en tafelmanieren houden we ze zoveel mogelijk voor anoniem, voor onbestaande.

Identiteit houden we voor ons alleen. En waarom zouden we iets van hun taal moeten begrijpen. De onze voldoet ons: er zijn geen andere talen. Wij zwijgen.

6.

We hebben niet eens één van onze verloederde buitenwijken voor hen over.

Niet één stationshal.

Niet eens wat sanitair.

Eten? Als wij het toelaten.

7.

Omdat wat hen is en zal overkomen boven hun hoofden gebeurt, houden ze hun hoofden leeg – op al waar ze naar verlangen na, op al wat wij niet willen dat ze verlangen na.

Stap na stap, stuk voor stuk zijn hun schoenafdrukken ons tot misstappen.

Wij houden voor hen ons slechte geweten klaar. Ze zullen het voelen.

8.

Vooral hun kinderen zijn er in onze statistieken te veel aan.

Ze zijn schaduwen zonder rotswand. Rotswanden zonder schaduwen.

9.

Ze krijgen ons niet: wij krijgen ze daarentegen wel klein. Wij zijn daar al goed mee bezig.


© Alain Delmotte


Dit gedicht van Alain Delmotte werd geschreven bij een schilderij van Martine Platteau.


Extern
Website Martine Platteau

zondag 18 november 2018

Jaarwerk MMXVIII-De voorstelling
















Tot en met het jaar 2014 was De VWS (Vereniging voor West-Vlaamse Schrijvers) de uitgever van de bekende VWS-cahiers. Zes keer per jaar verscheen er in de periode 1966 - 2014 (of niet minder dan 49 jaargangen lang, goed voor 283 cahiers) een monografie die gewijd was aan een West-Vlaamse schrijver of  een schrijver die er zijn roots had. Voorts publiceerde de VWS o.m. een zesdelig auteurslexicon.

Nadat de Provincie West-Vlaanderen eind 2014 zonder veel pardon de subsidiekraan dicht schroefde ging de Vereniging over tot een jaarlijkse uitgave van een Jaarboek. Zo verschenen in 2015, 2017 en 2017 de jaarwerken MMXV, MMXVI en MMXVII. De nieuwste editie van het jaarboek "Jaarwerk MMXVIII" over 2017-2018 wordt op zondag 25 november 2018 vanaf 10u30 voorgesteld in de Bibliotheek van Beernem. De keuze van de locatie berust in geen geval op toeval! De jaarlijkse Literaire Prijs van de VWS gaat dit jaar immers naar de in Beernem wonende schrijfster (én artistieke duizendpoot) Kriestien Dieltiens. Eerdere laureaten waren Walter Haesaert, Willy Spillebeen en Luuk Gruwez.

Kristien Dieltiens is geboren in 1954 en woont al vele jaren in Beernem. Ze volgde een kunstzinnige opleiding en stond jarenlang voor de klas. Sinds 2008 is ze voltijds auteur en illustrator.
Ze publiceerde tientallen kinder- en jeugdboeken die vaak werden vertaald en bekroond. Haar verhalen getuigen van een grote betrokkenheid en aanvaarding van de leefwereld van de jongeren.
In 2017 schreef ze haar eerste roman voor volwassenen. ‘Kortgeknipt’ is het verhaal van Baskische kinderen die tijdens de Spaanse burgeroorlog door hun ouders naar veiliger oorden, waaronder ook België, werden verscheept. Ook haar vijftigste boek Kelderkind gooide bij heel veel lezers hoge ogen.

Het programma op 25 november 2018 ziet er als volgt uit:
Verwelkoming door Gijs Degrande, schepen van cultuur van Beernem
Toelichting bij het VWS-jaarboek door Koen D'haene, eindredacteur VWS
Gelegenheidstoespraak door Kurt Van Eeghem
Uitreiking VWS-prijs aan Kristien Dieltiens door Jooris van Hulle, voorzitter VWS
Kristien Dieltiens die ook een zeer verdienstelijk schilder is, neemt het woord en reikt haar schilderij 'Spelende kinderen' uit aan de winnaar van de actie 'Maithili en het onderzoek naar DIPG'
Receptie, aangeboden door het Gemeentebestuur van Beernem.

Vrije toegang mits je vooraf inschrijft via mail aan VWS-secretaris Jan Bonneure (janbonneure@skynet.be) of via de Bibliotheek. Iedereen welkom!

In het vierde jaarboek, met alweer een heel mooie cover van de hand van WWS-bestuurslid Renaat Ramon, nemen we met de VWS ondermeer afscheid van VWS-voorzitter Fernand Bonneure, die eind 2017 op 94-jarige leeftijd overleed. Jet Marchau schetst het rijke en gevarieerde oeuvre van de laureaat van de VWS-prijs Kristien Dieltiens. In een erg persoonlijke terugblik staat gastauteur Kurt Van Eeghem stil bij zijn West-Vlaamse schooltijd in Heist aan Zee. Ook de andere bijdragen in ‘Jaarwerk MMXVIII’, onder meer over de dichteres Maud Vanhauwaert en de veel te vroeg overleden Thomas Blondeau, bieden een indringende blik op een jaar literatuur in WestVlaanderen.

De VWS is blij te kunnen melden dat na het noodgedwongen verdwijnen van de VWS-cahiers het motto blijft gelden: De VWS bouwt onverdroten verder aan de Bibliotheek van de West-Vlaamse letteren.

De volledige inhoudstafel van 'Jaarwerk MMXVIII', opnieuw een uitgave van uitgeverij de Scriptomanen, staat hier na te lezen.









































Extern:
Site VWS
VWS op Facebook
Jaarwerk MMXVIII bij Uitgeverij Scriptomanen





















Jaarwerk MMXVIII-De inhoud


WEST-VLAAMSE AUTEURS 2017-2018
Cover MMXVIII - Renaat Ramon





INHOUD

7
Woord vooraf
Koen D’haene

9
Paris vaut bien une messe
Kurt Van Eeghem

17
Ode aan de vrije geest
Kristien Dieltiens ontvangt de VWS-prijs 2018
Jet Marchau

39
Uitvallend licht
Een blik op het literaire werk van Fernand Bonneure als in memoriam voor de vader van de VWS
Renaat Ramon

60
Witruimte voor een stadsdichterschap
Profiel van Maud Vanhauwaert
Alain Delmotte

76
Mime in Roeselare
Omzien zonder vooruitzicht?
Roger Arteel

94
Wat rest er van de Ruitentikker?
Honderd jaar na het debuut als schrijver van Marcel Matthijs
Paul Rigolle

110
De dode T(h)omas Blondeau en zijn levende vrienden
Hendrik Carette

123
Haute Lecture by Colard Mansion
Vernieuwing van tekst en beeld in middeleeuws Brugge
Willy Le Loup

136
Gepassioneerde professor met een hart voor jeugdliteratuur
In memoriam Rita Ghesquière (1947-2018)
Jet Marchau

139
Over de medewerkers aan dit jaarboek



























vrijdag 16 november 2018

Poëzie Centraal-databank

Het Poëziecentrum start met "Poëzie Centraal", een centrale databank. Heel mooi initiatief! De lancering is voorzien voor de Poëzieweek van 2019.

Hierbij het bijgaand bericht:
"Ben je een dichter wil je in onze databank?
Tijdens de Poëzieweek 2019 lanceert Poëziecentrum een gloednieuw online platform: Poëzie-Centraal. Wat dat platform precies zal inhouden, lees je hier. Een belangrijk onderdeel van Poëzie-Centraal is de auteursdatabank. In die auteursdatabank bieden we een overzicht van het Vlaamse poëzielandschap. Later wordt het project ook uitgerold in Nederland, maar om praktische redenen richten we ons in de eerste fase op Vlaamse dichters. Om dit ambitieuze project te realiseren, organiseren we de grootste crowdsourcing-actie uit de Vlaamse poëziegeschiedenis. Ben jij zelf dichter en wil je graag deel uitmaken van onze databank? Stuur ons dan een mailtje en we bezorgen je de nodige informatie!"
Mailwisseling te sturen aan poezie-centraal@poeziecentrum.be

Site Poëzie Centraal
Bericht Poëziecentrum


donderdag 15 november 2018

De golfslag van het zijn

Bedenkingen bij het lezen van 'Alles komt terug' van Antoon van den Braembussche

Recensie: Romain John van de Maele

In 1956 publiceerde Louis Paul Boon zijn meest pessimistische roman: Niets gaat ten onder. Ik heb die titel altijd als een variant van Friedrich Nietzsches begrip ‘die ewige Wiederkehr des Gleichen’ beschouwd. Nietzsches stelling heeft vooral geschiedfilosofische implicaties, en ook de titel van Boons roman kadert in een geschiedfilosofische benadering van het leven – hij huldigde een cyclische geschiedopvatting. Voor mij ligt een dichtbundel van Antoon van den Braembussche: Alles komt terug. De ondertitel luidt Over “de eeuwige terugkeer van het gelijke”, en
de bundel wordt ingeleid met een citaat uit Aldus sprak Zarathoestra en met een versregel uit Rutger Koplands bundel Het orgeltje van yesterday: ‘Alles verandert maar keert onveranderd terug.’

Voor ik mijn aandacht op het werk van Van den Braembussche richt, stip ik aan dat het werk van de filosoof met de hamer me altijd een zekere afkeer heeft ingeboezemd. Ik heb nooit zijn vernielingsdrift begrepen. Hij was ongetwijfeld niet de enige filosoof die geweld legitimeerde, ook Voltaire – toch een vooruitstrevende humanist – zat niet om een krachtige oproep verlegen: ‘Ecrasez l’infâme!’ Op de binnenflap van het achterplat van Alles komt terug wordt gesteld dat ‘poëzie de creatieve plek bij uitstek is waar kunst en filosofie elkaar kunnen ontmoeten.’ Dat is een stelling waar ik me graag bij aansluit. Naar verluidt staan – naast die ontmoeting – in deze bundel liefde en stilte centraal, en er zou ook sprake zijn van een mystieke inslag. De terugkerende stilte is een noodzakelijke geluidsdemper in een wereld die in lawaai verdrinkt, en vaak het beginpunt van een even noodzakelijk bezinningsmoment. Vanzelfsprekend mag ook de gevende liefde niet ontbreken, want zonder die liefde is het leven een schrale ervaring.

Als de mededeling van de uitgever klopt, heeft de dichter voldoende afstand genomen van Nietzsche, en dan moet ik als lezer ook niet vrezen voor een late oekaze uit Weimar, waar Nietzsche in een poging om zichzelf te worden op de rand van de afgrond danste. Van den Braembussche en ik staan anders tegenover de denker die ooit schreef dat de mens niet alleen een schepsel maar ook een schepper is die na de dood van God op zoek moet gaan naar de zin van het leven, maar dat mag mijn lezing van de gedichten niet beïnvloeden.

De bundel bestaat uit een doorlopende reeks gedichten, niet uit een aantal cycli, en elk gedicht heeft een titel. De stilte en de liefde zijn niet altijd tastbaar aanwezig, maar de stilte wordt wel gesuggereerd in het gedicht ‘Kant lezend’. (23). Het werk van Immanuel Kant (1724-1804), de denker uit Königsberg en wellicht de meest systematische filosoof van zijn tijd, leest men best in een figuurlijke cocon. Maar ook een cocon schermt niet alle invloeden af: ‘Kant lezend / hoor ik eensklaps / het geluid van een vogel die voorbijvliegt / in mijn tuin / de stem van een vriend die / langzaam verdwijnt in de wind. // Ik ben alleen op de wereld. // Ik ben gelukkig. / Ik denk aan jou.’ Het gedicht doet me wat denken aan schilderijen van Raveel en gedichten van Jooris, waarin gelijkaardige scènes worden verbeeld of verwoord. De verbroken stilte mondt uit in een bespiegeling over het voorbijgaande: de voorbijvliegende vogel verdwijnt samen met de stem van de vriend, maar de afgeleide lezer laat zich niet uit zijn lood slaan. Voor hem betekent alleen-zijn geen straf – Franz Kafka schreef ooit ‘Alleinsein bringt nur Strafe.’ Het denken verbindt het lyrisch subject met de Ander en dat maakt het gelukkig. Verbondenheid lijkt een andere vorm van liefde te zijn. Van den Braembussche verwoordt zijn gedachte op een heel sobere, directe manier, in een echte parlandostijl.

De stilte is ook het beginpunt van ‘Heel even maar’. (17) ‘Wat is er mooier dan / de stilte die de aarde kust?’ vraagt de dichter zich af. Nu verbindt hij de stilte met een droom waarin hij zonder handen een witte lelie plukt en het ‘ogenblik waarop / kastanjes barsten van geluk / en je aanloopt tegen een zeepbel /van een naburig kind.’ Die zeepbel laat hem het mooiste blauw zien dat hij ooit te zien heeft gekregen. Opnieuw is de grondgedachte verbondenheid, ook al bestaat die maar een enkel ogenblik in een droom en in een zeepbel die barst. De kastanjes die barsten van geluk zijn wel blijvers: wanneer de bolster al lang vergaan zal zijn, zal de kastanje vruchtbaar voortleven in een nieuwe kastanjelaar. De kastanje die barst van geluk zou wel een metafoor kunnen zijn, een dichterlijke omschrijving van een vrouw die nieuw leven schenkt. De liefde wordt hier indirect verwoord.

Het gebrek aan stilte wordt kritisch verwoord in het gedicht ‘Het onbestemde’ (18): ‘Er is de waanzin van de stad / die krijst in al haar geledingen.’ Maar wie aan het contingente voorbij kan gaan, zal ook in de stad ‘de eeuwige terugkeer / van het gelijke’ ontdekken: de onwankelbare aanwezigheid van het ‘oneindige en het goddelijke’, al zijn die slechts door een kier bereikbaar. Zinvol leven vraagt een inspanning. De eeuwige terugkeer is ook letterlijk aanwezig in het gedicht ‘Steeds weer’ (35): ‘De tijd omarmend, / de eeuwige terugkeer / in de luwte van je schaduw.’ ‘Steeds weer’ is een liefdesgedicht dat bijna aarzelend het voorrecht van de ontvangende liefde blootlegt en tegelijkertijd de gevende liefde huldigt. In ‘Steeds dezelfde’ (34), een gedicht vrij naar Paul Eluard – ‘Je t’aime’? – wordt ongeveer dezelfde boodschap verwoord, maar zoals bij Eluard wordt de vrouw in dit gedicht min of meer gesacraliseerd. Woorden spelen een grote rol in elke relatie, niet alleen in de liefde, ‘want woorden geven respijt / zoals een rivier ruimte geeft / aan water en verademing.’ (40)

Van den Braembussche gebruikt geen ongewone taal, geen eind- of binnenrijmen, en er valt nauwelijks enige assonantie op. Ook alliteratie is vrijwel geheel afwezig. De eenvoud is bedrieglijk, want de woorden dekken een diepe lading. ‘Magritte indachtig’ (26) wijkt wat af van de algemene regel. In de drie gedichten, die onder die titel werden geplaatst, valt wel een dichterlijke ingreep op – er wordt gebruik gemaakt van schaars eindrijm en assonantie, en precies daardoor blijven de drie korte teksten ook langer nagalmen. ‘Magritte indachtig’ is het gedicht dat mij het meest heeft aangesproken. Inhoudelijk sluit het goed aan bij de andere gedichten, maar de dichter hangt zijn beelden op aan de verbeelding van Magritte. En dat mag – veel dichters hebben zich laten inspireren door het werk van Raveel, anderen hebben de kunst van Rik Wouters of zelfs Jan van Eyck als basis genomen. Ook al gebruikt Van den Braembussche alledaagse woorden, om tot de essentie van zijn gedichten door te dringen, moet men de nodige – vruchtbare – tijd nemen.


© Romain John van de Maele
 

Antoon van den Braembussche, Alles komt terug, Uitgeverij P,
48 blz., € 16,50, ISBN 978-94-92339-53-9.


dinsdag 13 november 2018

Melopee-poëzieprijs voor Max Greyson

De Melopee-Poëzieprijs-Laarne die intussen al voor de tiende keer het beste gedicht bekroont dat verscheen in een literair Vlaams tijdschrift, werd zondag laatst in Laarne uitgereikt aan de jonge dichter Max Greyson (°1988). Het winnende gedicht “Onscherp” verscheen eerder in Het Liegend Konijn. De publieksprijs ging naar Marieke Maerevoet voor haar “Zomergedichten – le temps des cerises", verschenen in Schoon Schip. De winnende gedichten en een bericht over de toekenning van de prijs staan intussen na te lezen via deze link op de Laarne-Melopee-poëziewebsite.