zondag 30 oktober 2016

Al die tijd hield de berg zijn adem in (fragment) – Francis Cromphout

Opeens was de stroom daar. Het was nog maar een gemurmel. Antauro wist dat het turkooizen blauwe lint dat vanuit de hoogte van Capulliyoc te zien was, helemaal beneden een brullend monster werd. Hij wist ook dat in de loop van deze nachtelijke afdaling, het geluid van de Apurimac hen niet zou loslaten en hen in crescendo zou begeleiden. Antauro richtte zijn blik naar het Noorden, naar de besneeuwde toppen van de Corihayrachina en de Padreyoc die als twee schuimvlokken op de rode brij van de zonsondergang leken rond te dobberen.
- Wij zijn hier niet om van het landschap te genieten, kameraad !…
Het droge stemgeluid van de vrouw naast hem ontnuchterde hem meteen. Antauro keek naar Judith. Haar lichaam was bedekt met een brede wollen pullover en een jeans die er niet écht in slaagden om haar vrouwelijke vormen te verbergen. Toch wel een mooie vrouw, dacht hij, maar wat een verbittering klonk er door in haar stem. En dan was er ook die haat die zich verdrong achter de vurige karbonkels van haar ogen...

Ik zal vrouwen wel nooit begrijpen, meende hij, alhoewel, deze vrouw ken ik toch wel een beetje. Zij hadden elkaar voor het eerst ontmoet in de CRAS, de hoog beveiligde gevangenis van Ayacucho, waar zij samen bevrijd waren door de kamaraden van het Lichtend Pad. Zij was eigenlijk de dochter van pituco’s uit Lima die door militante medestudenten werd meegesleurd in een gewelddadige manifestatie waarbij een stadhuis van een van de districten in Lima was in brand gestoken. Toen de politie haar zocht, was zij als lagere schoolonderwijzeres ondergedoken in de streek van Ayacucho. Toen zij daar tegen de lamp liep, hadden zij haar gefolterd. Zij was bijna verstikt in een sessie van waterboarding, waarna zij naakt was opgehangen aan een kabel, terwijl men haar had geslagen met natte handdoeken. Zaken die geen sporen achterlieten en die de folteraars ongemoeid lieten. Zoals te verwachten was, hadden zij ook seksuele dingen met haar gedaan. Antauro, was een halfbloed, zoon van een intendant van een hacienda die ten gevolge van een landhervorming een collectieve onderneming onder staatstoezicht was geworden. Hij had gestudeerd aan de universiteit van Huamanga, waar Guzman, de historische leider van het Lichtend Pad, prof was geweest. De faculteit stond er volledig onder de controle van de maoïstische guerrilla. Om er aanzien te verwerven, om gratis te eten in de cantine of om gewoon gerust gelaten te worden, kon je je in die tijd best bij hen aansluiten. Na een tijdje kreeg hij almaar belangrijker opdrachten uit te voeren. Ook als hun leider gevangen genomen werd in Lima en de leiding van de beweging in andere handen kwam. Als intellectueel kreeg hij, net als Judith, steeds meer verantwoordelijkheden bij het voeren van acties. Zij werden ook geregeld met die akelige sessies van zelfkritiek geconfronteerd, iets waarin Judith een kampioene was. Haar zelfbeschuldigingen ontzagen vooral ook niemand uit haar omgeving. Antauro ervoer zij als een weke natuur, maar zo zag hij zichzelf niet. Hij was alleen redelijker en vond dat hij de mensen moest overtuigen met andere argumenten dan altijd maar geweld dat niets opbracht tenzij meer geweld. Hij staakte zijn overpeinzingen toen een van de ezeldrijvers plots de anderen voorbij stak en daarop midden op de weg bleef staan. Hij wees naar een punt in de verte. Het was een kruispunt van waaruit een zijweg zich opwurmde naar een plateau, waar een hacienda was gevestigd.
- Wij zetten de afdaling verder, riep Judith.
- Naar Playa Rosalinda?
Zonder een antwoord te geven gaf Judith een klap op de rug van haar muilezel en zette zich in beweging in de richting die zij bepaald had. De anderen volgden. De overblijvende kilometers werden in volstrekt stilzwijgen afgelegd.

Het geruis van de stroom, dat nu heel duidelijk geworden was, kondigde de vijf gezellen de nabijheid aan van hun doelwit. Aangekomen aan de bocht die een einde maakte aan hun lange afdaling, merkten zij, op een stuk pampa, het schijnsel van de politiepost. Judith deed teken om te stoppen en nodigde haar gezellen uit om naderbij te komen. Zij klom van haar rijdier en vroeg aan de dichtsbijzijnde ezeldrijver om de vracht van één van de dieren los te maken. Zij diepte er een twintigtal dynamietstaven uit en raapte toen twee grote keien op die langs de weg lagen. Nadat ze de lonten aan elkaar geknoopt had, zodat er twee groepjes met de staven werden gevormd, knoopte ze die rond de keien. Vervolgens stak zij die in twee nylonkousen die zij uit haar broekzakken haalde. Aan twee van de arrieros gaf zij een luciferdoosje en wees naar de samengevlochten lonten. Zij fluisterde hen toe:
- Als wij daarboven zijn, zal ieder van jullie die aansteken en de kousen op het dak van de politiepost gooien. Begrepen ?
De ezeldrijvers knikten. Judith haalde nu een fles boven, gevuld met een verdachte vloeistof.
- Dat is zwavelzuur. Nadat we hun kot in de fik hebben gestoken, gaan zij naar buiten komen en jij (wijzend op de derde ezeldrijver) draait dan de ijzeren stop van de fles en gooit de inhoud in hun ogen.
De derde arriero knikte op zijn beurt.
- Jij en ik, Antauro, besloot zij terwijl zij op de kolf van haar geweer tikte, gaan de klus afwerken… Maar vanaf nu moeten wij onzichtbaar en onhoorbaar worden. Wij laten onze muilezels hier achter en naderen ons doelwit zonder dat enig geluid onze komst kan verraden.
Daarop brachten zij hun rijdieren naar een groene zoom van de weg en bonden ze vast aan de boompjes die er stonden. Judith et Antauro vulden hun zakken met munitie en laadden hun geweren. Zonder nog een woord te wisselen gingen in de richting van de politiepost. Vijf gedaanten, nauwelijks zichtbaar in de mist die uit de stroom was opgestegen. Behoedzaam stappend. Vijf gedaanten, opgeslorpt door de nacht. Zij bestegen langzaam de helling die hen naar het plateau bracht. Daar wachtte een huisje, flauw belicht van binnen. Een muilezel knabbelde vreedzaam aan het gras van de weide die zich voor het huisje uitstrekte.


© Francis Cromphout


Bovenstaand fragment komt uit de roman Al die tijd hield de berg zijn adem in van Francis Cromphout. De roman wordt in december gepubliceerd bij Uitgeverij Beefcake Publishing. Bij de publicatie werd gebruik maakt van crowdfunding. De auteur deed daartoe een warme oproep via deze link op youtube.


Flaptekst:
‘Kent u het verhaal van de ijsprinses van de Ampato in Peru? In de jaren negentig werd op de hoogste flanken van deze berg het lichaam van een jong meisje gevonden uit de Inca-periode. Het lichaam was volledig gaaf gebleven,
dankzij de ijslaag die het daar al die eeuwen bedekt had. Er werden allerlei wetenschappelijke onderzoekingen gedaan. Een gynaecoloog suggereerde dat, aangezien haar baarmoeder intact was gebleven, men een eisprong zou kunnen provoceren bij haar. Moreel een zeer bedenkelijk initiatief, maar wat als…

John Joseph woont in Boston als adoptiekind van gegoede pleegouders. Tijdens zijn adolescentie vertoont hij ernstige psychische problemen. Een vriend van hem, Juanjo, kind van een Peruaanse vader die archeoloog is, probeert hem daar uit te krijgen. Als hij met zijn ouders naar Peru gaat, mag John Joseph mee.

In Zuid-Amerika belandt John Joseph in een wirwar van avonturen die zijn leven op zijn kop zetten. Hij dwaalt door het oerwoud, maakt op een onzachte manier kennis met het Lichtend Pad en stuit op een Inca-site waar hij een onomkeerbare transformatie doormaakt. Het enige wat hem nooit loslaat, is de schaduw van de ijsprinses die over de tijd en ruimte heerst.

Al die tijd hield de berg zijn adem in is een overrompelende roman over angst, vriendschap en liefde, een verhaal over de relatie tussen mens en natuur met als achtergrond de indrukwekkende landschappen van Peru.


Geen opmerkingen: